In verband met een programma van de Oudheidkamer werd er ook gevraagd naar het vroegere Veilingwezen, met name van groente en fruit. Dat was vroeger heel anders dan nu. Er waren in onze omgeving veel tuinders. Meestal vrij klein, soms zonder personeel. De bedrijfsgrootte was meest van 1 ha voor de zg. Pappa-Mamma bedrijven tot 3 ha voor de grotere.
Deze bedrijven voerden een zeer intensieve benutting van de grond, 3 oogsten in één jaar waren geen uitzonder.
Het sortiment groente was op één tuin heel groot. Dat was natuurlijk heel arbeidsintensief en vergde een grote vakkennis aangaande de diverse soorten.
Bij mijn baas, Huib Zevenbergen aan de Kleidijk in Rhoon, een hele goeie tuinder, leerde ik het vak. De tuin was ca. 3 ha groot.
Daarop werkten we met 5 mensen (van donker tot donker). Er werd spruitenland bijgehuurd voor werk in de winter.
De afzet van de groente ging via de veiling. Daarover is een boek te schrijven. Zelf heb ik het veilingwezen intensief meegemaakt. Maat dat begin en het weten ervan is 75 jaar geleden! En om alles op een rijtje te krijgen vergt een danig opschudden van mijn geheugen. Een hulp zou kunnen zijn een boek over het overgaan van via markten naar veilingen. Dat was voor mijn tijd (ca. 1920).
In onze omgeving waren de eerste aardbeienveilingen. Zo had je Aardbeienveiling Charlois en Aardbeienveiling Pernis. Een hele grote was Aardbeienveiling Barendrecht. Deze Aardbeienveiling was in het bezit van de familie Timmers uit Poortugaal.
Hoe ontstonden veilingen alleen voor aardbeien? Dat is een stukje historie.
Er groeiden in onze omgeving heel goed aardbeien van een bepaald soort, vooral op de kleigrond het beste. Uniek in Europa. Dat soort heette Jucunda. Deze soort droeg de hele zomer aardbeien. En veel!! De doppen (de mutsjes) zaten erg los. Erg makkelijk om zg. “zonder dop” te plukken. Haast elke tuinder had aardbeien. In Poortugaal o.a. Willem Warnaar, Kees van Noordt, Miens v.d. Schee, Piet v.d. Schee. Bij Piet v.d. Schee plukte mijn moeder heel veel, samen met Mien Molenaar, Gon Beukelman. Als jongen zelf ook. Honderden mensen konden zo wat verdienen in die arme tijd. Jan Timmer op de Elftplaat had veel aardbeienland. Precies weet ik het niet hoeveel mensen daar plukten. Maar ik denk van een paar honderd (kan iemand mij helpen herinneren?).
Deze aardbeien gingen naar jamfabrieken in heel Europa. Heel veel naar Engeland. Op het terrein van Aardbeienveiling Barendrecht werden ze in grote houten vaten gedaan. Dan werd boven op die aardbeien verdund zwavelzuur gedaan, tegen bederf.
De vaten werden hoog opgestapeld en bedekt met rietmatten tegen de zon. Een successtory!! Die ineens eindigde… Hoe?
Hoe kwam er nu een einde aan dit Jucundaverhaal. Het ras had specifieke eigenschappen, die en andere rassen niet voorkwamen, ziekten waren er ook niet.
Opeens ging het fout. Een soort verwelkingsziekte, verspreid door een aaltje. (Een aaltje is minuscuul klein, komt in meer gewassen voor). Daar was niets aan te doen! Einde aardbeienindustrie. Einde Aardbeienveiling.
Hoe ging het nu met die veilingen? Veel tuinders teelden ook wat groenten. Er gingen door het wegvallen van de Jucunda-aardbei ook wel over op consumptieaardbeien en andere gewassen. Zo bleven de veilingen bestaan. Alleen Aardbeienveiling Barendrecht niet. Vanaf 1936 heb ik de ontwikkeling van veilingen meegemaakt. Mijn baas veilde op Veiling Charlois aan e Sluisjesdijk. In een houten gebouw. Eerst met een afslager. Later met een klok. De kopers waren meest groenteboeren en een paar groothandelaren. Kwaliteit werd daar (naar omstandigheden) beter betaald.
Veiling Pernis was aan de Pernisse haven. De kopers kwamen (met een bootje) veel Vlaardingen en Schiedam.
Veiling Oostvoorne had al veel glastuinders welke druiven teelden in zg. druivenserres. Heel arbeidsintensief. De druiventrossen werden “gekrent” d.w.z. gedund (de vader van Gé Rooimans had 2 druivenserres) en heel vroeger Leen Tolen aan de Snip.
Veiling Oud-Beijerland was voor groente en fruit. Bruinisse met als specialiteit zilveruitjes. Op de eilanden waren er nog meer, o.a. in Zierikzee voor fruit, o.a. veel rode en zwarte bessen en pruimen.
Al deze, tamelijk kleine veilingen, hadden voor exporteurs een te gering aan aanbod. Veiling Barendrecht was wel groot en daar zaten de exporteurs en was voor veiling Charlois een grote concurrent. Vooral voor fruit, tomaten, sla en spruiten. Mijn baas, en later ikzelf, als spruitenteler voelden dat als een gemis. Velen vonden Charlois te klein en gingen naar Barendrecht. Zo ontstond het idee van fuseren en een nieuwe veiling. Voormannen waren Huib Verduin de Boer, Jaap v.d. Vorm, Jan v.d. Vorm, gebroeders De Lange en mijn persoontje. Zo ontstond Veiling Z.H.E. (Zuid-Hollandse Eilanden) aan de Waalhaven. Heel Modern. Met koelhuizen, centrale sorteerinrichting voor tomaten enz. Vrachtrijders o.a. uit Zeeland brachten (eerst nog via de pont) elke dag naar de Waalhaven.
Het op poten zetten van de veiling vond ik een machtige tijd. Jammer dat ook dat alweer geschiedenis is! Maar wel veel van geleerd. Het was geen mislukking, oh nee! We werden door de tijd ingehaald. En dan blijkt dat (soms) uit die mislukking, eigenlijk door die mislukking, via een omweg iets beters geboren wordt. Al duurt het soms 40 jaar. Hoe?
Als jongen zicht ik al naar een nieuw aardbeien ras. En vond er een. Toen alles op die kaart gezet. Grote investeringen gedaan. Het lukte. Maar ook door de tijd ingehaald. Toch was de “mislukking” de oorzaak dat we tevreden terug kunnen kijken.
Maar dat is weer een ander verhaal.