Hallo beste mensen,

 

Kreeg deze mail toegestuurd en was verbaasd om mijn oude geboortehuis terug te zien en ook een verhaal over de familie Veldhuijzen en alle andere verhalen en fotos van Rhoon en Poortugaal. Om mijzelf te introduceren, ik ben de jongste dochter van Jan en Adriana (Sjaan) Veldhuijzen/ van der Neut en ben op 20 juli 1945  om 10.45 pm geboren in dit huis . (Alweer een meid!) Het verhaal gaat dat de kruidenier Jaap Romeyn juist zijn boodschappen afleverde toen dat gebeurde ( kun je zien wat een lange uren de kleine zelfstandigen maakten in die tijd!) In het verhaal over de familie Veldhuijzen werd geschreven dat de zaak in Poortugaal werd opgeheven circa 1980. Dit is onjuist. Het huis werd verkocht aan de gemeente in 1963. Mijn vader moest de zaak verkopen wegens gezondheidsredenen en zijn 3 dochters waren niet geinteresseerd om de zaak over te nemen. Mijn ouders verhuisden naar Hellevoetsluis waar mijn vader tot zijn pensioen gerechtigde leeftijd in de rubberfabriek  heeft gewerkt.

 

Geboren na de oorlog ben ik wel opgegroeid met alle verhalen. Ik weet dus ook dat mijn ouders een joods meisje in huis hebben ondergedoken gehad die s’avonds buiten kwam en zich schuil hield in de kastanjeboom voor het pakhuis. Gedurende die tijd verbleven veel familie en vrienden in ons huis en mijn zuster Corrie werd naar bed gestuurd als er huiszoeking werd gedaan.  Mijn moeder had lysol onder de deurmat en vertelde dat er een besmettelijke zieke was. Als kind luste ik geen erwtesoep en kreeg dan ook altijd te horen dat in de hongerwinter de kinderen uit Rotterdam s’morgens al vroeg op de stoep van ons huis zaten om om 12uur een bord soep te krijgen wat mijn moeder had gekookt en ze vochten om de pan leeg te likken!! Mijn vader gaf ook graan voor de ondergrondse om brood te bakken wat dan werd opgepikt  werd door verschillende mensen.

 

Om een dochter van een molenaar te zijn bracht ook zekere verantwoording mee.Wij werden geacht mee te helpen om de zakken (50-70kg)met een “trolley?’ van de vrachtwagen omhoog te laden op de pakhuis zolder waar mijn vader ze op zijn schouder nam en opstapelde. Hij was dan al naar het land geweest om het graan van de boeren op te halen met de vrachtwagen. Het graan werd geschoond en tot meel gemalen.De haver werd geplet en mijn vader maakte ook gemengd voer voor de kippen.De machines werden electrisch aangedreven met banden, maar de molenstenen met een enorme diesel engine in de machine kamer wat een groot vliegwiel had .Als kind keek ik vaak hoe mijn vader dat deed en op een gegeven moment wist ik ook de volgorde van hoe en wat om de machine te starten. Ook de schoonmachine werd door deze machine aangedreven. Naast de schoonmachine grenzend aan de garage was het ‘stofhok ‘. s’Maandag ging hij altijd naar de graanbeurs in Rotterdam met monsters. Als het erwtenmonsters waren moesten wij de beste uitzoeken en mijn moeder kookte dan soms soep om te zien of ze goed waren! De helpers die ik kan herrinneren waren Jan Van Halderen, Meyboom, Hannes Mierop en Jaap? van de Brandt. Toen  later mijn vader ziek was reed mijn oudste zuster  Gerda de vrachtwagen met een helper om langs de klanten te gaan. Wij moesten ook de klanten aan de deur helpen en het voer afwegen en dat was niet beperkt tot een 5 daagse werkweek. Het was zeker niet plezierig als je met je zondagse jurk meel moest afwegen! Zo we moesten dan een voorraad maken van 5 en 10kg zakken.En mijn vader was niet erg onder de indruk als je meel of voer had gemorst met het afwegen op de bascule met de koperen gewichten! Mijn moeder deed de  dagelijkse boekhouding en de rekeningen werden tot laat in de avond geschreven aan de huiskamer tafel. Als kinderen werden wij met een handvol geld naar het postkantoor gezonden om het op de giro te doen voor de groothandel. (En wat moest je lang op je beurt wachten als je meneer Mol van Maasoord voor je had!)De vertegenwoordigers van de groothandel e.g U.T.Twijnstra en Delft kwamen dus ook aan de deur.Mijn zus Corrie moest op de fiets met de rekeningen langs de klanten gaan om het geld op te halen en toen zij het huis verliet was het mijn beurt. Ik was toen nog maar 10 of 11 jaar oud en ik weet dat boer Verhoef van de Slotsedijk mijn ouders belde of dat wel vertrouwd was. Wel er is nooit iets fout gegaan en het was een goede oefening om geld tellen te leren! Op deze manier heb ik ook wel wat mensen leren kennen en ik kan dus nog wel wat namen herrinneren.

Omdat mijn vader een van de weinige mensen was in die tijd  die een auto had ging hij ook elk jaar met de ouden van dagen opstap met alle andere winkeliers, zoals eg Tieleman, Van de Pols, Vermaat , Dr. Greup, Romeyn, Schaapberg om enige namen te noemen.

Mijn moeder was lid van de vrouwenvereniging en zangkoor en leidde ook eens een kinderkoortje.Verder verleende ze vaak een luisterend oor voor mensen die probemen hadden en we hadden dan ook vaak mensen te logeren om ‘op te knappen”.

Ze hield veel van tuinieren en ik denk dat ze in haar graf zou omdraaien als ze de fotos nu zag van de tuin. Ze had altijd de mooiste tulpen in de tuin die ze van kennissen kreeg uit de bollenstreek en genoot als de bomen in bloei stonden zoals de Magnolia en Prunus en de vruchtbomen.

 

Wel, dat is wat ik kan schrijven over Poest Clementlaan 37 op dit moment en ik hoop dat het van enige waarde is. Ik heb nog fotos maar daar ik pas verhuisd ben zitten die nog ergens in een doos verpakt.

Mijn apologies voor het  nederlands taalgebruik, maar ik woon al 33 jaar nu hier in NZ  en spreek doordat ik een NZ partner heb alleen engels.Mijn enig contact hier met nederlanders is met Jan en Riet van Noordt/Spoormaker die in de jaren ’50 vanuit Poortugaal naar NZ emigreerden.

 

Ik zag een naam van een oude klasgenoot Anton Mons, de hartelijke groeten van ‘Beppie’ Veldhuijzen en ook aan anderen die mij nog kunnen herrinneren.

 

Groetjes vanuit een zonnig maar erg droog Nieuw Zealand op dit moment,

 

Elizabeth Veldhuijzen.