12.1 Van het bestuur
Terwijl ik dit schrijf is het hartje zomer en zijn we al weer druk bezig met de nieuwe expositie “Rozengeur en Maneschijn”, die op 3 september a.s. zal worden geopend.
De expositie “Handel en Wandel”, waarin de plaatselijke winkeliers een prominente rol innamen, werd door de vele bezoekers erg gewaardeerd. Het riep tal van herinneringen op, sommige bezoekers verklaarden geëmotioneerd te worden bij het zien van de foto’s uit het heden en soms verre verleden. Er ontstonden ook vaak heel leuke gesprekken tussen de bezoekers, wat ons als medewerkers weer veel voldoening gaf.
Zoals de naam al weergeeft staat de nieuwe expositie geheel in het teken van het huwelijk. Aan de hand van prachtige trouwfoto’s laten we zien dat ook bij het trouwen in de loop der jaren, de mode aan allerlei veranderingen onderhevig geweest is.
Om de expositie zo mooi mogelijk te maken kregen we medewerking van Kinderbruidskleding “Humpie Dump”, de bloemenwinkels ’t Hoekje en Myosotis, banketbakker Voskamp”, Chocolaterie Seip en Kapsalon “Ageeth”. Wij zijn hen uiteraard zeer erkentelijk hiervoor.
De Oudheidkamer heeft dit jaar weer meegewerkt aan een project van het Comité Herdenking Gevallenen. Voor de schooljeugd (groep 7-8) verzorgden we een diavoorstelling, waarbij foto’s van Poortugaal en Rhoon tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vertoond. De kinderen werden door burgemeester Bergmann ontvangen en Annemarie van Es vertelde over haar ervaringen als kind in Twente tijdens de oorlog.
Verder waren we present tijdens de Polderdag op 25 juni l.l. en zullen we met een stand aanwezig zijn bij de Historische Landbouwdag op 17 september a.s.
De medewerkers van de Oudheidkamer Rhoon en Poortugaal heten u van harte welkom de bij de nieuwe expositie en zijn ervan overtuigd dat u hieraan veel plezier zult beleven.
Arie Beukelman, voorzitter.
12.2 Zij allen heetten Van der Ent
Dit stukje borduurt eigenlijk nog wat door op onze vorige tentoonstelling “Handel en wandel” over de middenstand in Rhoon en Poortugaal.
Ik wil u wat vertellen over mensen, die Van der Ent heten, waarvan er in het begin van de 20e eeuw wel een acht families waren, voornamelijk in Rhoon, die bijna geen directe familie van elkaar waren, maar waarschijnlijk enige geslachten eerder wel dezelfde stamvader hadden.
Adriaan Hugensz. van der Endt, in Dordrecht geboren in 1612, huwde met een vrouw uit Poortugaal in 1645 en kwam hier wonen. Vijf geslachten lang bleven de Van der Enten in Poortugaal wonen. Adrianus Janz. van der Ent, geboren in Poortugaal in 1819, huwde met Maria van der Stoep uit Rhoon en ging aldaar wonen.
Eén van zijn zoons, Pieter, huwde met Hendrikje Kuipers uit Poortugaal. Hij was bouwknecht, ofwel boerenknecht. Na onenigheid met zijn boer nam hij ontslag, d.w.z. hij ging niet naar de boer terug.
Piet van der Ent timmerde zelf van oude planken een kar in elkaar, zette de hond die hij al had, er onder en begon met behulp van deze kar een handeltje, eerst in eieren die hij bij boeren kocht en in Rotterdam uitventte. Na enige tijd werd de handel uitgebreid met aardappelen en groenten. Toen de zaken vooruitgingen, kwam er een paard en wagen. Hij ging ook dingen uit de stad mee terugbrengen, bv. sajet (wol om kousen te breien) e.d., aanvankelijk voor zijn vrouw en later om te verkopen aan dorpsgenoten: het begin van een winkeltje en bodedienst.
Pieter v.d. Ent 1854 – 1941
Grondlegger van het bedrijf dat nu
Van der Ent Verhuizingen B.V. heet.
In 1905 brandde het pand af, waarin V.d. Ent winkel en woonhuis had. Hij ging toen wonen, ook de winkel ging mee, in de zgn. “oude pastorie”, tegenover het kasteel. Tussen 1938 en 1940 mocht ik als kleine jongen met mijn oudere zuster mee om boodschappen voor moeder te doen bij Heintje, dochter van Piet v.d. Ent.
Zij bediende in wat toen voornamelijk een kruidenierswinkeltje was. Zij verkocht bv. losse stroop en schepte dat met een grote pollepel uit een ton in het door de klant meegebrachte potje, zonder te morsen. Dat maakte op mij zo’n indruk, dat me dat altijd is bijgebleven.
Toen Piets kinderen volwassen werden, namenzij de zaken van hem over. Zoon Henk zette het uitventen van groenten en aardappelen in Rotterdam voort, hij had ook zelf een tuinderij en boomgaard. Dochter Heintje deed de winkel en zoon Daan zette het bodewerk voort en begon een transportbedrijf en grossierderij in limonades. De volgende generaties, Daans zoon Piet en diens zonen, bouwden het bedrijf uit tot een internationaal verhuis- en transportbedrijf, nu gevestigd in industriegebied Halfweg in Spijkenisse.
Aan de Molendijk in Rhoon had Andries v.d. Ent rond 1900 een boerderijtje, maar ook een handeltje in petroleum, dat later uitgroeide tot een kruidenierswinkel, ook de petroleumhandel ging door. In die tijd was petroleum een zeer belangrijk artikel, daar iedereen het eten kookte op petroleum kooktoestellen en het ook voor verlichting werd gebruikt. (In 1909 werd de eerste gasleiding in Rhoon aangelegd en elektriciteit kwam pas in de jaren twintig.) De zonen van Andries, Daan en Abram, zetten de zaak voort. In de jaren veertig kwam er een kruidenierswinkel bij aan de Kleidijk. Bram, de zoon van Daan, volgde zijn vader op en verplaatste ca. 1960 het bedrijf naar de Julianastraat. Van deze Daan wordt óók gezegd dat hij met een hondenkar reed om zijn waren te slijten. De winkel aan de Julianastraat is nu een Albert Heijn vestiging, gedreven door de familie Mahu.
Op het Rhoonse veer aan de Dorpsdijk was rond 1900 ook een Daan v.d. Ent gevestigd met een kruidenierswinkeltje. Hij was één van de eersten in Rhoon, die fotoansichtkaarten van het dorp verkocht.
De Oudheidkamer heeft kaarten van 1902 in de verzameling met de opdruk: “Uitg. Daniel van der Ent, Rhoon”.
Een andere bekende kaartenuitgever was Man in ’t Veld, gevestigd in het pand dat nu “Het Witte Huis” heet.
Daan v.d. Ent was van beroep eigenlijk griendwerker, zijn vrouw “deed” waarschijnlijk de winkel. Zij hadden één dochter, die trouwde met Jan de Haan, die het winkeltje voortzette.
Daan was ook een belangrijke man in het sociale leven. Hij was ouderling van de Gereformeerde Kerk, gaf zondagschoolles aan de kinderen van die kerk en was bestuurslid en later voorzitter van het schoolbestuur van de christelijke lagere school.
Er was ook een Willem v.d. Ent op het Rhoonse veer. Hij en zijn zoons waren griendwerkers in de winter en werkten ’s zomers bij boeren. In 1920 begonnen twee zoons, Cornelis en Jan, een tuinderij aan de Rhoonsedijk in Poortugaal. Een kleinzoon en achterkleinzoon van Jan hebben daar nu een loonbedrijf.
Een andere zoon van Willem, Daan, begon een tuinderij aan de Slotschedijk, zijn huwelijk was kinderloos, dus stopte dit bedrijf bij zijn overlijden.
Aan de Werkersdijk was in de jaren twintig tot zestig een bakker, Siem v.d. Ent, opgevolgd door zijn zoon Henk, die het bedrijf in de jaren zestig ophief.
Er waren natuurlijk ook nog wel Van der Enten die in loondienst werkten. In het kasteel van Rhoon woonde begin 20e eeuw Dirk van der Ent. Hij was opzichter in dienst van de zgn. heerlijkheid van de familie Van Hoboken. Hij beheerde hun onroerende goederen. Twee zoons en twee dochters van Dirk v.d. Ent gingen werken in het onderwijs, waarvan één in Rhoon.
Aan de Molendijk woonde ook nog een Huug v.d. Ent, die landarbeider was.
Aan de Rijsdijk woonde Maarten v.d. Ent, hij werkte bij de Shell Raffinaderij als controleur aantallen in- en uitgaande zaken.
In de Wilhelmina Geevestraat in Poortugaal woonde een Jan v.d. Ent, als slager in dienst van de Stichting Maasoord. Een zoon van hem werd weer zelfstandig ondernemer en had achtereenvolgens een slagerij en een groentezaak en was marktkoopman. Diens dochter, getrouwd met André Heezen, heeft nu een groentewinkel aan de Essendijk in Rhoon.
Een andere zoon van Jan had een slagerij in Deventer.
Van der Enten, mensen met initiatief en ondernemingsgeest!
Roelof Dubel, bestuurslid.
12.3 Rozengeur en Maneschijn
In het oude gemeentehuis van Poortugaal, waar ook de Oudheidkamer gevestigd is, worden nog regelmatig huwelijken gesloten, wat ons op het idee bracht om eens aandacht te schenken aan het trouwen in beide dorpen.
In onze eigen verzameling waren slechts enkele huwelijksfoto’s te vinden, dus hebben we oproepjes gedaan in de streekbladen. Hier is met enthousiasme op gereageerd en we kunnen nu putten uit een grote voorraad foto’s. We willen alle inbrengers hartelijk danken voor de moeite.
Om de tentoonstelling op te fleuren is ook de medewerking van plaatselijke winkeliers ingeroepen, waar ook zeer positief op is gereageerd. We zijn ervan overtuigd dat alle inspanningen een interessante tentoonstelling opgeleverd hebben, die zeker een bezoek waard is.
Annie van der Veen, secretaris.
12.4 Het boerengeslacht De Koning te Rhoon
Aan het einde van de Veerweg te Rhoon staat bij het vroegere veer op Goidschalkoord de voormalige boerderij van het geslacht De Koning.
Ary Pietersz. Cooningh is de eerst bekende bewoner van deze boer-derij, hij is rond 1659 in Charlois geboren als zoon van Pieter Arysz. Coninck. Hij trouwt ca. 1686 met Lijntje Gerritsdr.Coornneeff. Hij is naast bouwman ook kooiker. In 1702 pacht hij van de rentmeester van Willem Bentinck, graaf van Portland, Heer van Rhoon en Pendrecht, de vogelkooi met buitengronden en slijken aan de Oude Maas.
Zoon Klaas Arysz. Koning volgt hem op de ouderlijke hoeve op, hij is tevens eigenaar van de in de nabijheid aan de Schenkeldijk gelegen boerderij De Kooistee. Het geslacht De Koning boert hier tot 1990. Dan wordt i.v.m. de aanleg van golfbanen, de boerderij door Piet de Koning verkocht, en het bedrijf verplaatst naar de nieuwgebouwde boerderij aan de Essendijk.
Boerderij Veerweg
Achterkleinzoon Ary Klaasz. de Koning, gedoopt te Rhoon op 27 mei 1734 , wordt pachter op het eiland De Beer op de hoeve genaamd “Groote Beer”. Hij trouwt met Jaapje Vroom.
Deze boerderij brandt in 1800 af, de boerderij wordt herbouwd maar Ary de Koning vertrekt naar de Havendam in Oud-Beijerland. De Boerderij “Groote Beer” wordt in 1840 gehuurd door Jacob Beukelman Pietersz. uit Abbenbroek. Hij is getrouwd met Maria Vermaat, dochter van Jan Vermaat, bouwman op de “Spuihoeve“, (gepacht van Ary de Koning Arysz.)
Kleinzoon Nicolaas Cornelis de Koning schreef in 1893 een gedicht over het afbranden van de boerderij “Groote Beer”:
Hoeve De Groote Beer
“ We teekenen dit hier aan tot eene herinnering in later jare op het afbranden van den wooning van den Beer, bouwmans wooning van Klaas Cornelis de Kooning, voorgevallen des Nachts Tusschen 6 en 7 augustus Anno 1800:
“Door vuur en vlam verteerd;
In stof en asch verkeerd;
Wat zijn toch aardschen dingen;
Des werelds beste goed;
Vergaat als Eb en vloed;
van alle stervelingen;
In ’t agtien Hondertjaaar;
Den agste maand was daar;
‘s Nachts zes en zeve dagen;
In schoon gebouw weleer;
De woning van den Beer;
Ten gronde neergeslagen;
Verrijst t nog uit het stof;
Mogt ’t zijn tot ’s Heeren Lof;
Intoog van zijn ontferming;
De Koning en zijn zaad;
Gemieter vroeg en laat;
Zijn Gunstige bescherming.
Nicolaas Cornelis de Koning, Kleinzoon van Klaas Cornelis de Koning.
In 1895 23 julij Gisterochtend omstreeks 8 uur hoorde men in deze gemeente Oud-Beijerland het geroep van brand. Waar de brand was kon men niet zien. Zodra men op de dijk kwam, zag men ’t was op den Beer, weer brandt de hoeve af.”
Ary Klaasz. de Koning krijgt bij akte van scheiding in 1787 drie gemeten land gelegen aan de Oudeweg onder Rhoon aanbedeeld. Hierop bouwt hij de boerderij thans bekend onder de naam “Hoeve Johanna”. Op 4 februari 1792 verhuurt hij aan zoon Klaas Cornelis de Koning de nieuwgebouwde boerderij aan de Oudeweg, welke bij scheiding in zijn bezit komt.
Hoeve Johanna
Klaas Cornelis de Koning trouwt met Teuntje Bakker. In 1802 koopt Klaas Cornelis de Koning ook de Hoeve op de hoek Essendijk/Schenkeldijk vlakbij zijn eigen boerderij. Deze boerderij kwam uit het bezit van Abraham van Gent, bouwman op de Hooge Stee.
Boerderij Essendijk/hoek Schenkeldijk
Klaas Cornelis de Koning koopt in 1816 tevens “Hoeve Heuvelsteijn” van Ary Kranenburg. Zoon Nicolaas de Koning krijgt in 1838 de ouderlijke boerderij aanbedeeld. Hij trouwt met Elsje Schaberg. Na zijn overlijden wordt de boerderij in 1865 verkocht aan Pieter Teunis Dekker, die hem in 1868 verkoopt aan Bastiaan de Koning, zoon van Ary de Koning en Ariaantje van Fonkert van de “Roonaars Stede”. Bastiaan de Koning verkoopt de boerderi in 1877 aan Dirk Vermaat, bouwman te Charlois.
Zoon Ary de Koning, trouwt met Ariaantje Fonkert dochter van Ary Bastiaan Fonkert, bouwman op “Hoeve Veldzicht”, hoek Rijsdijk/Molendijk.
Hoeve Veldzicht
Hoeve De Koning , Molendijk
Ary de Koning koopt van schoonvader Ary Bastiaans Fonkert de “Roonaars Stede”. Deze boerderij stond eerst haaks op de Molendijk, in 1865 wordt een nieuw hoeve gebouwd.
Tevens erft hij van zijn schoonvader “Hoeve Veldzicht”, die hij in 1868 verkoopt aan zijn schoonzoon Pieter Teunis Dekker. Zoon Ary de Koning is vervolgens boer aan de Molendijk. Hij koopt in 1837 een boerderij aan ’t Weegje, die verpacht wordt aan Pieter Kranenburg.
In 1848 verkoopt hij de boerderij aan Ary de Koning Klaasz. Het geslacht de Koning boert tot 1970 op de “Roonaars Stede” aan de Molendijk. Huig de Koning, gehuwd met Nel Touw, is de laatste boer. In verband met uitbreiding van plan De Huyters wordt de boerderij aangekocht door de gemeente Rhoon.
Op de boerderij aan ’t Weegje komt zoon Klaas Cornelis de Koning, getrouwd met Adriaantje van der Waal.
Boerderij Noordzij, ’t Weegje, Rhoon
Hij verkoopt in 1882 de boerderij aan Jan Leeuwenburg en vertrekt naar de Dorpsdijk te Rhoon waar hij gaat boeren.
Boerderij De Koning, Dorpsdijk
Claas Cornelis de Koning koopt 16 juli 1877 een boerderij in Poortugaal voor zoon Bastiaan de Koning.
Boerderij De Koning, v.m. maalderij Veldhuyzen
Zoon Jacob de Koning, wordt bouwman op “Heuvelsteijn”, hij trouwt met Krijntje Vermaat. Jacob de Koning overlijdt op 30 jarige leeftijd.
Als Krijntje Vermaat hertrouwt met Joris Groenenboom komt broer Jan Ary de Koning op “Heuvelsteijn”. Hij trouwt met Janna van der Meulen. Hun zoon Klaas Cornelis de Koning volgt hem op, hij trouwt met Rookje de Koning van de hoeve aan de Veerweg. In 1882 verkoopt hij “Heuvelsteijn” aan Marius Leeuwenburg.
Boerderij Heuvelsteijn
Ary de Koning, zoon van Ary de Koning en Ariaantje Fonkert, trouwt in 1846 met Lena Dekker. Hij koopt in 1848 hoeve “De Hooge Stee” van Cornelis Dekker. Het geslacht de Koning boert hier tot 1965, dan wordt de boerderij verkocht aan Pieter Bos.
De Hooge Stee, Rijsdijk
Johannes de Koning, geboren in 1820, zoon van Jacob de Koning, bouwman op “Heuvelsteijn”, en Krijntje Vermaat, huurt van zijn grootmoeder, Neeltje Groenenboom, weduwe van Johannes Cornelisz. Vermaat, bouwman, de boerderij “De Hoogewerf” aan de Kerkstraat te Poortugaal.
De Hooge Werf, Kerkstraat, Poortugaal
Op 25 juli 1866 is er een openbare verkoping van de nagelaten goederen van Neeltje Groenenboom, o.a. bestaande uit twee boerderijen aan de Kerkstraat. Koper van beide boerderijen werd Johannes de Koning voor f 12.847,80.
Johannes de Koning trouwt 28 februari 1860 met Neeltje Vermaat, weduwe van Ary Vermaat, bouwman op “Voorzorg” in Poortugaal. De boerderij “De Hoogewerf” laat hij in 1868 afbreken. Een prachtige eikenhouten dubbele bedstee uit de hoeve gaat naar het Historisch Museum in Rotterdam. Johannes de Koning gaat boeren aan de overzijde van de Kerkstraat.
Boerderij Verhoef, Kerkstraat, Poortugaal
Johannes de Koning was dijkgraaf van de polder Albrandswaard, dijkgraaf van de polder Welhoek, dijkgraaf van de polder Gemeeneland van Poortugaal, dertig jaar president kerkvoogd van de Nederlands Hervormde kerk. Hij overlijdt in 1903. Na het overlijden van Neeltje Vermaat in 1904 wordt de hoeve in 1905 gekocht door Johannes Verhoeff.
Arie Beukelman, voorzitter.
12.5 Mijn jeugdjaren.
door L. van Veelen, Vlaardingen
Laat ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Leendert van Veelen. Zoon van Martinus van Veelen, geboren 16 mei 1888, en Pietje Hordijk, geboren 27 oktober 1892. Beiden te Pernis. Zelf ben ik ook geboren te Pernis, aan de Molenweg (het Klooster) op 26 april 1920.
Toen ik 1 jaar oud was zijn mijn ouders verhuisd naar de gloednieuwe Julianastraat, thans Murraystraat. De huidige Burgemeester van Esstraat heette toen nog Sluisjesweg. Aan twee kanten van de grindweg waren toen nog sloten.
Begin 1925 zijn mijn ouders naar Schiedam verhuisd. Mijn vader was werkzaam op de werf Nieuwe Waterweg te Schiedam en met anderen voeren ze dan gezamenlijk in roeiboten naar de overkant. Dat was vooral in de winter niet geheel zonder risico en daarom besloten veel Pernissers in Schiedam te gaan wonen. Zo ook mijn ouders.
Jarenlang heb ik heimwee gehouden naar Pernis en vooral naar het platteland. Wij woonden in Schiedam aan de Havendijk en we konden bij helder weer in de zomer de boerenwagens geladen met hooi of tarwe zien gaan over de Heijsedijk. Dan ging mijn hart open, want een stedeling ben ik nooit geworden.
Mijn één jaar oudere broer Izaäk en ik gingen in de schoolvakanties nog wel bij familie te Pernis logeren, maar al gauw ging mijn voorkeur er naar uit om naar mijn tante in Rhoon te gaan. Mijn moeder had twee zusters, waarvan de één in Rhoon woonde en de ander te Poortugaal. Haar zuster uit Rhoon was Magdalena Hordijk, die getrouwd was met Schalk van Eijk, en de ander was Jaapje Hordijk, getrouwd met Leendert Koster, die boer op de Slothoeve aan de Slotvalckesteinsedijk was.
Mijn moeder, die met nog een stel kleinere kinderen zat, werd door tante Magda geholpen, door de twee oudsten mee te nemen tijdens de schoolvakanties. Izaäk werd bij familie te Pernis afgegeven en ik ging mee naar Rhoon. We gingen dan met de Pernisse boot over van Schiedam naar Pernis.
Op de Pastoriedijk werd mijn broer afgeleverd en mijn tante en ik liepen dan door de Hil, via de Molenweg naar de Kleidijk, waar mijn oom en tante een oud boerderijtje bewoonden. Een juweel van een huis, begroeid met klimop. Het lag parallel aan de weg en het rieten dak aan de wegkant kon ik zelfs aanraken, zo laag liep het dak door. Aan de achterkant van het huis had alles een normale hoogte en de voorgevel van het huis, waar ook de grote kamer was gelegen, was voorzien van een voordeur en drie grote ramen. Voor het huis, ook langs de weg, lag een moestuin met vruchtbomen. Later, eind twintiger- begin dertigerjaren, is dit huis afgebroken omdat het in de weg stond bij de aanleg van de Groene Kruisweg.
Mijn opa, Leen Hordijk, heeft er z’n laatste levensjaren doorgebracht en is daar ook overleden.
Op een keer, ik zal zo’n 7 of 8 jaar oud zijn geweest, liepen mijn tante en ik van Pernis naar Rhoon. Op de Molenweg liep mijn tante even aan bij tuinder De Haan, wiens zoon Henk verloofd was met haar dochter Jaantje van Eijk. Terwijl mijn tante binnen zat te praten keek ik naar Henk die druk bezig was een wagen te laden met kisten groenten en fruit voor de veiling. Opeens vroeg hij, vriendelijk kijkend naar mij: ”heb jij trek in een mooie appel?” Op mijn bevestigend antwoord overhandigde hij mij een vuurrode vrucht. Toen ik daar een flinke hap van nam en die tegelijk grillend, weer uitspuugde, stond die knaap, die zeker 12 jaar ouder was dan ik, mij onbedaarlijk uit te lachen. Ik had in een tomaat gebeten. En dat was toen nog een onbekende vrucht, die alleen in de duurste winkels werd verkocht. Het was nog een delicatesse, die alleen voor rijkelui was weggelegd. Je moet ze leren eten, werd er gezegd. Nou ik had het nog niet geleerd. Ik kende ze geeneens. Tuinder De Haan was één van de weinige tuinders die deze vruchten begon te telen. Jarenlang heb ik iets van wrevel gehad tegen Henk. Maar dat was geheel ten onrechte……..
Wilt u dit verhaal verder lezen, ga dan naar VAN VEELEN.
|